In de boekenkast in de woonkamer staat een envelop. Hij staat rechtsboven tussen de reisboeken. In die envelop zit de laatste echo van Jack samen met een kaart die ik toen voor hem geschreven heb.
5 jaar geldeden werd ik voor de tweede keer zwanger. WoW wat was ik gelukkig! We hadden nog maar amper besloten dat ik met de pil zou stoppen en het was alweer raak. Nadat we de eerste keer bij de verloskundige waren geweest, vertelde ik al aan iedereen dat we een tweede kindje zouden krijgen. Ik was toen nog maar 8 weken zwanger. Bij de eerste was ook alles volgens het boekje gegaan, dus met geen haren op mijn hoofd stond ik erbij stil dat het ook anders kon lopen.
Een paar weken later gingen we, eigenlijk een beetje tussen de soep en de aardappelen door, weer naar de verloskundige. Ik kwam rechtstreeks van mijn werk en zat in mijn hoofd bij 1000 en 1 dingen terwijl ik in de wachtkamer van de verloskundige op mijn man aan het wachten was. Ook hij kwam vanuit zijn werk.
In de spreekkamer van onze verloskundige konden we niet wachten om met de echo naar ons 2e kleine aapje te mogen kijken. Totdat ik ineens het gezicht van de verloskundige zag veranderen. Ze keek ernstig en bleef akelig stil…. Links om kijken, rechts om kijken, nog eens luisteren …. Maar het bleef stil. De verloskundige kon het hartje van onze baby niet horen.
Ze veegt mijn buik schoon. Ik trek mijn trui weer omlaag. We gaan zitten. Mijn man zit naast mij. Ze kijkt ons aan en in een waas hoor ik haar zeggen : “Misschien is het wel gewoon goed…. Maar dat weten we niet zeker.” Haar gezicht vertelde mij iets anders, namelijk: “Het is goed mis.” Maar ze zei daadwerkelijk: “Ik ga een afspraak voor jullie plannen in het ziekenhuis. Zo snel als het kan. Dan weten we zeker of het hartje echt niet meer klopt ….” Ineens staat alles op z’n kop … is mijn hoofd vol en leeg te gelijk …. Lijkt de wereld om mij heen te draaien en ik in een dikke laag mist gehuld … we zeiden niets toen we die avond samen naar huis reden.
Een avond en nacht vol onzekerheid en stille hoop. Angstig klampte ik me vast aan het idee dat het gewoon een vergissing was en onze kleine aap gewoon heel gek in mijn buik had gelegen waardoor we het hartje niet hebben gehoord.
Die avond gaan we naar bed en sluit ik mijn ogen met de hoop dat ik morgenvroeg wakker wordt uit deze nare droom.
De volgende ochtend is ontnuchterend hard. Gespannen rijden we samen naar het ziekenhuis. In de wachtkamer zie ik blije stelletjes zitten en vrouwen met mooi dikke buiken. Het lijkt een eeuwigheid te duren voordat we eindelijk aan de beurt zijn.
Als mijn naam wordt geroepen weet ik heel even niet of ik heel hard weg moet rennen of gewoon naar de afspraak gaan. Ik kies voor het laatste. Met lood in mijn schoenen loop ik de kamer binnen. En dan, lig ik daar. Ik voel het koude gel op mijn buik en de warme hand van mijn man in de mijne. We kijken elkaar nog even aan voordat onze ogen gespannen naar het echoapparaat staren.
Dan hoor ik de gynaecologe, die aan de andere kant naast mij zit zeggen: “Het spijt me heel erg, maar het hartje klopt echt niet meer. Er is geen leven meer.” Deze woorden zijn vernietiging hard en lijken tegelijk voor een ander bedoelt. Ze vraagt of we graag nog een laatste echo foto van ons kindje zouden willen. We knikken allebei tegelijk ja.
Even later zit ik tegenover een andere gynaecoloog die ons uitleg geeft over hoe ons kindje uit mijn lichaam zou komen. Ik weet niet zo goed hoe ik het moet noemen, op de wereld komen klopt voor mijn gevoel ook niet helemaal. Ik kan geen passende woorden vinden…
We moeten kiezen uit twee verschillend manieren: curettage of vaginale medicatie. We krijgen uitleg over welke methode wat doet, wat de voor- en nadelen ervan zijn en wat de eventuele bijwerkingen kunnen zijn. Een ongelofelijk feitelijk en klinisch verhaal waar ik op dat moment naar zit te luisten en de hele situatie nog surrealistische maakt dan het al voelde. Ik weet het niet meer zeker, maar volgens mij kregen we nog een dag de tijd om te beslissen voor welke methode we zouden kiezen. Wat ik wel weet is dat die dag nog ben gaan werken. Bizar, achteraf.
Mijn man gaf aan achter elke keuze te staan die voor mij het beste voelde.
Na heel wat denkwerk, een emotionele achtbaan en heel wat gegoogle, besloot ik voor de medicatie. Hoofdreden 1 was hierbij voor mij dat er bij een curettage risico op schade van de baarmoeder was waardoor de mogelijkheid op het krijgen van een gezond kindje aanzienlijk verminderd kon worden. Hoofdreden 2 was dat ik “bij” wilde zijn als ons kindje uit mijn lichaam zou komen. Ik wilde het bewust mee maken. Waarom dat voor mij belangrijke was? Ik denk voor een stuk verwerking, willen weten wat er gebeurd met mij en met ons kindje. Ook denk ik dat ik het bewust wilde meemaken omdat mijn kindje laten weg halen onder narcose misschien helemaal zou voelen alsof het niet waar was of niet echt gebeurde.
Die avond breng ik de medicatie die ik heb meegekregen in en ga ik op tijd naar bed. Op het moment dat ik de 2 pillen inbreng ben ik me er pijnlijk van bewust dat hierdoor ons kindje uit mij zal komen … Ik weet dat ik lichamelijk veel last van de medicatie en het afdrijven van ons kindje kan gaan krijgen, maar eigenlijk heb ik geen flauw idee wat er op me af zal komen. Ik weet niet zo goed hoe ik me voel en wat ik moet voelen. Ik voel me verdoofd …en het huis is stil en leeg. Onze oudste is een weekendje logeren bij oma. Zo fijn dat dat kan. Mijn man heeft avonddienst en kan er daarom vanavond niet bij zijn… dat maakt het nog onwerkelijker. Hij zegt voor de 500ste keer dat ik hem echt moet bellen als er iets is of het niet goed gaat met mij, als hij de deur uit gaat.
Ik zit in mijn hoofd die avond, misschien uit zelfbescherming? Het duurt een tijd voordat ik inslaap val. “Ga ik mijn kindje zien?” dacht ik nog voordat mijn ogen uiteindelijk toch dichtvallen.
De lichamelijke pijn is te doen. Het bloedverlies, alles wat afkomt, is echt niet ok en bizar veel. Ik weet dat ik vanavond nog eens 2 tabletten moet innemen en vraag me af wat er daarna nog van mij over blijft.
Dan, ik weet niet meer precies welke dag het is geweest, zit ik op de WC. Iets in mij zegt mij dat ik in de WC moet kijken en dat doe ik. Daar! Daar is ons hele kleine kindje… in een heel pril stadium. Ik blijf even staren in de WC en mijn handen hebben de neiging om hem eruit te pakken, maar ik doe het niet. Waarom weet ik niet.
Of ik hem echt heb gezien, of dat ik het mij heb ingebeeld weet ik niet en zal ik nooit te weten komen.
We besloten hem Jack te noemen.
We hebben ons een heel weekend lang met z’n tweetjes in ons huis terug getrokken. Verdoofd en soms verdrietig hebben we films gekeken en tegen elkaar aangelegen op de bank.
Na het weekend vond ik dat het tijd was om weer even de deur uit te gaan en ging ik boodschappen doen. Het bloeden was naar een normaal hoeveelheid terug gegaan en ik wilde denk ik ook wel weer even onder de mensen komen. Halverwege het boodschappen doen voel ik ineens het bloed weer hevig stromen. Het stroomt langs mijn benen naar benden. Ik voel het warm en langzaam stromen en het stopt niet. Ik heb een zwarte mailot aan waardoor het bloeden gelukkig niet zichtbaar wordt voor anderen. Ik ga door met boodschappen doen en probeer wat haast te maken, omdat ik niet wil dat iemand opmerkt dat ik hevig aan het bloeden ben.
Eenmaal thuis staat het bloed al in mijn schoenen en staat het zweet onder mijn oksels. Hoe het kan? Geen idee? Misschien omdat ik het hele weekend weinig had bewogen en er toch nog een flinke hoeveelheid zat die af moest komen. Ik wist wel dat het heel belangrijk is dat echt alles af moest komen. Anders moesten ze eventueel als nog gaan curetteren. Dus misschien moest ik het maar zien als een goed teken.
De dagen en weken gingen voorbij en kreeg ons ongeboren kindje steeds meer een plekje.
Stom genoeg moest ik uiteindelijk de confrontatie met de buitenwereld nog aan, want ja, ik had met mijn naïeve (?) hoofd natuurlijk de hele wereld al verkondigd dat er nog een kindje zou komen … Dus nu moest ik ook iedereen in de ogen kijken wetende dat zij weten dat ons kindje niet meer leefde …. Dat vond ik pittig en zwaar. Ik kon niet zelf kiezen met wie ik het wel of niet wilde delen.
Achteraf, omdat ik “geen keuze” had om er niet over te praten, hoorde ik ineens hoeveel mensen om mij heen het zelfde hebben meegemaakt. Ook een kindje zijn verloren. Al deze kindjes lijken letterlijk verloren, verloren in de stilte van al die ouders die er niet over praten. Terwijl we trots mogen zijn op de kindjes die het niet hebben gered. Ook al doet het pijn, maar zij kunnen enkel bestaan doordat wij, wij ouders over ze vertellen. Omdat ze het niet hebben gered, betekend niet dat ze minder in ons hart zitten.
Ik ben mama van 3. Drie kinderen waar ik onvoorwaardelijk van hou en die voor altijd in mijn hart zitten.
En wie ben jij?